KERKLIEDEREN WELKE GEBRUIKT WORDEN VOOR DE LITURGIE
Geschreven door A. Bonen, H. Bertelds en K. Tolboom, webpagina's gemaakt door H. Hooghiemstra
Onderdeel van www.jongerenwebsite.nl
95. Kind in de derde wereld Kind in de derde wereld, je bent m’n verre vriend. Je kent alleen ellende, war heb je dat aan verdiend? Kind in de derde wereld, wij sterven aan te veel maar jij wordt nog geen vijftien, als ik niet met je deel. Kind in de derde wereld, en heb je niemand meer en ben je zonder toekomst, waar leg jij je zorgen neer? Kind in de derde wereld, waar is ’t beloofde land? U legde Heer, zijn leven, toch ook in onze hand! Kind in de derde wereld, kom bij ons, het is tijd, om te eten en te spelen, de allerhoogste tijd… |
96. Kindeke Jesu met oogskes zo blij Kindeke Jezus met oogskes zo blij, wat zien er Uw oogskes dan vreugde in mij? Kindeke Jezus, dat weent en dat lacht, het heeft voor mijn zonde Zijn liefde gebracht. Kindeke Jezus met handjes gestrekt, wat hebt Gij in mij dan voor goeds toch ontdekt? Kindeke Jezus, dat weent en dat lacht, het heeft in Zijn liefde aan geen zonde gedacht.
|
97. Kind’ren in een grote kring Kind’ren in een grote kring zingen allen wat ik zing; jij, mijn vriendje, geef je mij, gauw de hand en zing daarbij.
98. Kijk eens om je heen Kijk eens om je heen, kijk eens om je heen! Geef elkaar de hand, je bent niet alleen, want wij moeten samen delen, samen zingen, samen spelen. Ook al zijn wij nog maar klein: Samen spelen is pas fijn. Kijk eens om je heen, kijk eens om je heen! wij zijn in de wereld niet alleen! God kent ieder kind bij name zeg maar ja en zeg mar amen! Ook al zijn wij nog maar klein, God wil onze Vader zijn. |
99.
Klim
in de hoogste bomen Klim
in de hoogste bomen, pluk
alle takken kaal; de
Koning onzer dromen zal
naar het Paasfeest komen begroet
Hem allemaal, begroet
Hem allemaal. Vertel
op alle wegen, dat
Hij in aantocht is. Hij
brengt ons heil en zegen, geen
vijand houdt Hem tegen, geen
macht die sterker is, geen
macht die sterker is. Vlag
met de groene twijgen en
maak voor Hem ruim baan! Wij,
die naar vrede hijgen, wij
kunnen niet meer zwijgen: Zijn
koninkrijk breekt aan, Zijn
koninkrijk breekt aan! Gooi
nu maar opgetogen de
mantels op de grond: ‘Hosanna
in de hoge!’ Wij
maken erebogen: ‘Gezegend
Hij die komt, gezegend
Hij die komt!’ |
100.
Kom
aan tafel allemaal Kom aan tafel
allemaal in de hele grote
zaal. Is er niemand
meer vergeten? Laten wij dan
gauw gaan eten. Zie je wat op
tafel is? Grote manden
brood en vis. Schenk de bekers
vol met wijn. Zouden daar nog
gasten zijn? Geef mij toch een
hapje eten, ‘k heb drie
dagen niets gegeten. Kom maar binnen,
schuif maar bij, hier is nog een
plaatsje vrij. Kan dat zomaar,
is dat waar? Horen jullie bij
elkaar? Samen werken,
samen spelen, samen huis en
eten delen. Dat is niet
vanzelf gegaan: Jezus heeft het
voorgedaan. Het is waar wat
ik je zeg: Bij de “mensen
van de weg” wordt je weer een
kans gegeven vrolijk met
elkaar te leven. En dan zeg ook
jij al gauw: Wat van mij is, is van jou.
103. Kom laten wij een liedje zingen Kom laten wij een liedje zingen een liedje vol plezier, de wereld is vol mooie dingen en veel ervan is hier! |
101. Kom allemaal en zing met ons Kom allemaal en zing met ons er is veel te zingen er zijn zoveel mooie dingen vrienden kom en zing met ons. Kom allemaal en deel met ons er is veel te delen want we zijn hier samen met zovelen kom allemaal en deel met ons. Kom allemaal wees blij met ons er is plaats voor vreugde er is zoveel dat ons kan verheugen vrienden kom wees blij met ons. Kom allemaal je hoort erbij doe je ogen open ga toch niet voor and’re mensen lopen kom allemaal wees blij met ons. 102.
Kom
ga mee Kom
ga mee, geef ieder een hand, Samen
bouwen aan een nieuw land. Het
Rijk van God leeft diep in je hart, Vandaag
begint een nieuwe start. Kom
ga mee, geef ieder een hand, Samen
bouwen aan een nieuw land. Het
Rijk van God leeft diep in je hart, Vandaag
begint een nieuwe start. Kom
ga mee, geef ieder een hand, Samen
bouwen aan een nieuw land. Het
Rijk van God leeft diep in je hart, Vandaag
begint een nieuwe start. |
104. Kom mens (40-dagen liedje) Km mens, kom in de woestijn, de Geest van God zal met je zijn. Kom mens, kom in de woestijn, kom tot je zelf, je mag er zijn.
105.
Kom,
Schepper, Geest, daal tot ons neer” Kom, Schepper,
Geest, daal tot ons neer, Houdt Gij bij ons
uw intocht, Heer; Vervul het hart
dat U verbeidt Met hemelse
barmhartigheid. Gij zijt de gave
Gods, Gij zijt De grote Trooster
in de tijd, De bron waaruit
het leven springt, Het liefdevuur
dat ons doordringt. Gij schenkt uw
gaven zevenvoud, O hand die God
ten zegen houdt, O taal waarin wij
God verstaan, Wij heffen onze
lofzang aan. Verlicht ons
duistere verstand, Geef dat ons hart
van liefde brandt, En dat ons zwakke
lichaam leeft Vanuit de kracht
die Gij het geeft. Verlos ons als de
vijand woedt, Geef, Heer, de
vrede ons voorgoed. Leid Gij ons
voort, opdat geen kwaad, Geen ongeval ons
leven schaadt. Doe ons de Vader
en de Zoon Aanschouwen in de
hoge troon, O Geest van
beiden uitgegaan, Wij bidden U gelovig aan.
106. Komt, laat ons vrolijk zingen Komt, laat ons vrolijk zingen tot God die alles schiep; die bloemen vissen, vogels uit niets tot leven riep; met nevels als een sluier de groene aarde tooit; zijn dauw als vreugde parels over de velden strooit. Die heuvels schiep en dalen waar Hij de aard’ betrad; zie zon en maan en sterren tot licht gaf op ons pad. Looft Hem die ook de mensen tot vreugd geschapen heeft, en die ons onze schulden om Jezus’ wil vergeeft. O God, die ons in Christus een machtig Vader zijt, verlos ons van het kwade, nu en in eeuwigheid. Leer ons als kind’ren leven en spelen in Uw hof en met de eng’len zingen Uw glorie en Uw lof. |
107.
Kom nu wat dichter bij me, Jozef Maria: Kom
nu wat dichter bij me Jozef, want
ik ben zo koud. Maar
met mijn hand in jouw warme hand lijkt
ieder kaal en verlaten land weer
veilig en vertrouwd. Koor: Ze
hadden dagen gelopen door het koude land, Maria
en Sint Jozef met de ezel aan zijn hand. De
zon begon te dalen, de hemel was zo groot. Maria
droeg haar baby nog warm in haar schoot. Maria: Kom
nu wat dichter bij me Jozef, want
ik ben zo koud. Maar
met mijn hand in jouw warme hand lijkt
ieder kaal en verlaten land weer
veilig en vertrouwd. Koor: Zij waren bijna
gekomen bij een kleine stad. De maan die scheen zo helder en de heuvels werden zwart. Maria kreunde
zachtjes, ze voelde zich zo moe. Sint Jozef liep
alleen naar een kleine herberg toe. Maar nergens was
er plaats, geen kamer was meer vrij. Sint Jozef was
niet rijk en ze duwden hem opzij.
Sint Jozef zei
toen smekend: Jozef: ‘Mijn vrouw
verwacht een kind, ze kan niet
buiten blijven op de velden in
de wind’. Koor: Toen zie een arme
herder: Herder: ‘Ik heb een
kleine stal, daar mag je wel
gaan slapen; ’t is ginder in
het dal’. Maria: Kom
nu wat dichter bij me Jozef, want
ik ben zo koud. Maar
met mijn hand in jouw warme hand lijkt
ieder kaal en verlaten land weer
veilig en vertrouwd. Koor: Kom
nu wat dichter bij me Jozef, want
ik ben zo koud. Maar
met mijn hand in jouw warme hand lijkt
ieder kaal en verlaten land weer
veilig en vertrouwd. |
108. Kring-danslied Refrein: Maak een feestelijke kring, alle jongens alle meisjes, maak een feestelijke kring en dans en zing. Samen zingen: Alleluia, dat betekend: God is goed. Fijn dat Hij er altijd zijn zal, zodat je wel zingen móet! Refrein: Samen dansen: Alleluia zij met Hem, en Hij met haar. Samen dansen, Alleluia, samen blij zijn met elkaar. Refrein: Samen eten: Alleluia samen eten, dat is fijn. Samen eten, Alleluia, dat is pas echt samen zijn. Refrein: Samen delen: Alleluia dag na dag en jaar na jaar. Samen delen, Alleluia dat is leven met elkaar. |