adwords KERKLIEDEREN WELKE GEBRUIKT WORDEN VOOR DE LITURGIE

adwords Geschreven door A. Bonen, H. Bertelds en K. Tolboom, webpagina's gemaakt door H. Hooghiemstra  

adwords Onderdeel van www.jongerenwebsite.nl

20. Christus is opgestaan

 

Christus is opgestaan,

Leeg is het graf, Hij leeft voortaan.

In dat bittere tweegevecht

Sloeg Hij de dood, wij zijn terecht

Hallelujah.

 

Refrein:        Hallelujah, Hallelujah, Hallelujah.

 

Christus komt uit de nacht,

Licht en vrede ons toegebracht.

Maar nog is oorlog om ons heen,

Liet Hij ons toch weer dood alleen?

Hallelujah.

 

Refrein:        Hallelujah, Hallelujah, Hallelujah.

 

Heer, ons geloof bezwijkt

Als Gij ooit uit ons midden wijkt.

“Zie, Ik ben, en Ik blijf met U,

heilige geestkracht geef Ik u.”

Hallelujah.

 

Refrein:        Hallelujah, Hallelujah, Hallelujah.

 

Leg ons de schriften uit.

Toon ons toch aan dat Gij het zijt!

Voer ons binnen het groot geheim

Dat Gij een lijdende mens moest zijn.

Hallelujah.

 

Refrein:        Hallelujah, Hallelujah, Hallelujah.

 

Mijn Heer, mijn God zijt Gij.

Daarom, Christus, gedenken wij

Uw verrijzenis uit de dood,

Hier in het breken van het brood.

Hallelujah.

 

Refrein:        Hallelujah, Hallelujah, Hallelujah.

21. Daar nu het feest van Pasen is

 

Daar nu het feest van Pasen is,

Alleluia!

Wij zingen van Heer Jesu Christ,

alleluia,Alleluia, alleluia!

 

 

Alleluia wij heffen ’t aan,

Alleluia.

De Heer is waarlijk opgestaan,

alleluia,Alleluia, alleluia!

 

Waar dat ik ben of waar ik ga,

Alleluia!

Mijn ziel die zingt alleluia,

alleluia,Alleluia, alleluia!

 

Lof zij dat zuiv’re Godslam zoet,

Alleluia!

Dat ons verlost heeft door Zijn bloed,

alleluia,Alleluia, alleluia!

 

22. Dank U

 

God in de hemel

mag ik U vragen:

zorgt U voor iedereen op aard?

Zorgt U voor mensen

en ook voor dieren?

Dus voor de ruiter en zijn paard?

 

God in de hemel

mag ik U vragen:

vindt U ons soms niet heel erg stout?

Bent U nu nooit eens

boos zoals mama,

die toch ook heel veel van ons houdt?

 

God in de hemel,

dank U voor alles,

dank U vaar alles wat U geeft;

dat U om altijd

van ons te houden,

Jezus aan ons gegeven heeft

23. Dag en nacht Heer

Refrein:     Dag en nacht Heer,

Waakt Gij als een herder over mij.

Dag en nacht Heer,

Veilig kan ik met U zijn.

 

Als de dag opnieuw begint,

Waakt Gij als een herder over mij,

Als een vader voor zijn kind,

Veilig kan ik met U zijn.

 

Refrein:        Dag en nacht Heer….

 

In de avondschemering,

Waakt Gij als een herder over mij,

Ik ben Uw beschermeling,

Veilig kan ik met U zijn.

 

Refrein:        Dag en nacht Heer…

 

In het duister van de nacht,

Waakt Gij als een herder over mij,

Gij mijn toevlucht, steun en kracht,

Veilig kan ik met U zijn.

 

Refrein:        Dag en nacht Heer…

24. Dank U voor deze mooie morgen

 

Dank U voor deze mooie morgen,

dank U voor deze nieuwe dag.

Dank U dat ik met al mijn zorgen

bij U komen mag.

 

Dank U, dat mij geen kwaad kan deren,

dank U dat U mijn ziel behoedt.

Dank U dat ik van U mag leren

hoe ik leven moet.

25. Dank U wel

 

Goede Vader, dank U wel,

voor wel honderd mooie dingen,

waar wij samen blij mee zijn,

waar wij “dank U wel” voor zingen.

 

26. Dank U voor deze nieuwe morgen

                             

Dank U voor deze nieuwe morgen,

dank U voor elke nieuwe dag.

Dank U dat ik met al mijn zorgen

bij U komen mag.

 

Dank U voor alle goede vrienden,

dank U, o God, voor al wat leeft,

dank U voor wat ik niet verdiende:

dat Gij mij vergeeft.

 

Dank U voor alle bloemengeuren,

dank U voor ieder klein geluk,

dank U voor alle held’re kleuren,

dank U voor muziek.

 

Dank U voor vele moeilijkheden,

dank U voor zoveel pijn en strijd,

dank U dat Gij in alle lijden

toch steeds weer bij ons zijt.

 

Dank U dat Gij hebt willen spreken,

dank U, Gij hoort een ieders taal,

dank U dat Gij het brood wilt breken

met ons allemaal.

27. Dankt, dankt nu allen God

 

Dankt, dankt nu allen God

Met hart en mond en handen,

Die grote dingen doet

Hier en in alle landen,

Die ons van kindsbeen aan,

Ja, van de moederschoot,

Zijn vaderlijke hand

En trouwe liefde bood.

 

Die eeuwig rijke God

Moge_ons reeds in dit leven

Een vrij en vrolijk hart

En milde liefde geven.

Die uit genade ons

Behoudt te allen tijd,

Is hier en overal

Een helper die bevrijdt.

 

Lof, eer en prijs zij God

Die troont in ’t licht daarboven.

Hem, Vader, Zoon en Geest,

Moet heel de schepping loven.

Van Hem, de ene Heer,

Gaf het verleden blijk,

Het heden zingt zijn eer,

De toekomst is zijn rijk.

28. De aankondiging

 

Refrein:     Er zijn honderden meisjes

en vrouwen zoals jij,

Maria, Maria!

Maar jij brengt het Licht

van de wereld dichterbij,

Maria, Maria!

 

Over negen maanden wordt je Kindje geboren,

een Kind dat van alle mensen houdt.

Dan leer je Hem lopen en spreken en zingen;

Hij werd door Zijn Vader aan jou toevertrouwd.

 

Refrein:

 

Over vele jaren wordt je kindje volwassen,

een Mens, die de wereld heeft verwacht.

Hij zal met Zijn liefde het donker verjagen

en jou vrede geven, die veel pijn verzacht.

 

Refrein:

 

Over vele eeuwen zal Zijn liefde nog leven,

Zijn liefde is sterker dan de tijd.

Jij mag Hem verzorgen, jij mag voor Hem weven,

jij zult om Hem huilen als Hij voor ons lijdt.

 

Refrein:

 

29. De ark gaat mee

 

Refrein:        De ark gaat mee, de ark gaat mee

                waar ze ook gaan, de ark gaat mee.

                De ark gaat mee, de ark gaat mee

                waar ze ook gaan, de ark gaat mee.

 

God wil bij de mensen zijn

waar ze gaan of staan,

God wil altijd bij hen zijn;

Hij trekt mee voortaan.

 

Refrein:

 

Dat is zijn verbond met hen:

waar ze gaan of staan,

God wil altijd bij hen zijn;

Hij trekt mee voortaan.

 

Refrein:

 

God zegt hoe het worden moet;

waar ze gaan of staan,

God wil altijd bij hen zijn;

Hij trekt mee voortaan.

 

Refrein:

30. De bruiloft te Kana

 

De gasten wachten binnen,

wat moeten wij beginnen?

Er is geen wijn meer in de kan!

Maria hoort er van.

 

Maria zegt tot Jezus

die met haar op het feest is:

“Hoe kan er nu een bruiloft zijn,

een bruiloft zonder wijn?”

 

Maar Jezus zegt: “Haal water,

en vul daarmee de vaten

en schep de wijn met vreugde uit;

wij drinken op de bruid.”

En alle gasten drinken,

de gloria’s weerklinken;

in Kana gaat de bruiloft door,

daar zorgde Jezus voor.

 

Want Jezus openbaarde

Zijn heerlijkheid op aarde;

Hij doet geen water bij de wijn,

maar maakt van water wijn.

 

31. De Heer is waarlijk opgestaan

 

De Heer is waarlijk opgestaan, alleluia.

Nu breekt de nieuwe lente aan, alleluia.

Want Jezus, onze Koning groot, alleluia,

Verrees in glorie van de dood, alleluia.

Alleluia, alleluia, alleluia.

 

Gij die de Vorst van vrede zijt, alleluia,

De schepping is om U verblijd, alleluia.

De morgen van de eerste dag, alleluia,

Zijt Gij verrezen it uw graf, alleluia.

Alleluia, alleluia, alleluia.

 

De Heer herwon zijn heerschappij, alleluia,

Hij maakt’ ons in zijn liefde vrij, alleluia.

Hij roept ons naar zijn  paradijs, alleluia,

Zijn Woord en Brood zijn onze spijs, alleluia.

Alleluia, alleluia, alleluia.

 

 

32. De herdertjes lagen bij nachte

 

De herdertjes lagen bij nachte,

zij lagen bij nacht in het veld.

Zij hielden vol trouwe de wachte,

zij hadden hun schaapjes geteld.

Daar hoorden zij d’ engelen zingen

hun liederen vloeiend en klaar;

de herders naar Betlehem gingen:

’t liep tegen het nieuwe jaar.

 

Toen zij er te Betlehem kwamen,

daar schoten drie stralen dooreen:

een straal van omhoog zij vernamen,

een straal uit het kribje beneên;

toen vlamd’ er een straal uit hun ogen

en viel op het Kindeke teer;

zij stonden tot schreiens bewogen,

en knielden bij Jezus neer.

 

Maria die bloosde van weelde,

van ootmoed en lieflijke vreugd’;

de goede Sint-Jozef, hij streelde

het Kindje der mensen geneugt’;

de herders bevalen te weiden

hun schaapkens aan d’engelenschaar

wij kunnen van ’t kribje niet scheiden,

wij wachten het nieuwe jaar.

 

Och Kindje, och Kindje dat heden

in ’t nederige stalletje kwaamt,

ach laat ons uw paden betreden,

want Gij hebt de wereld beschaamd.

Gij kwaamt om de wereld te winnen,

de machtigste vijand te slaan;

de kracht uwer liefde van binnen

kan wereld nog hel weerstaan.

 

33. De kinderen van Jeruzalem

 

De kind’ren van Jeruzalem

Loven de Heer met blijde stem

En zingen juichend keer op keer:

Geloofd zij onze God en Heer!

 

De kind’ren van Jeruzalem

Loven de Heer met blijde stem

En zingen juichend keer op keer:

Geloofd zij onze God en Heer!

 

De kind’ren van Jeruzalem

Loven de Heer met blijde stem

En zingen juichend keer op keer:

Geloofd zij onze God en Heer!

 

34. De kleine trommelaar

 

Ik hoor ook die stem, param pam pam pam.

“Toe, ga naar Betlehem, param pam pam pam.

Daar is een Koningskind, param pam pam pam.

Dat is jou welgezind” param pam pam pam.

Rampam pam pam, rampam pam pam.

‘t Is een lange weg, maar Jezus, ik kom,

ik en mijn trom, param pam pam pam, rampam pam pam.

 

Wat een mensenzee, param pam pam pam.

En ieder neemt wat mee, param pam pam pam.

En houdt iets kostbaars vast, param pam pam pam.

Dat bij een koning past, param pam pam pam.

Rampam pam pam, rampam pam pam,

Tussen al die groten lijkt dat zo srom:

Ik met mijn trom, param pam pam, rampam pam pam.

 

Maar U lacht naar mij, param pam pam pam.

U lacht van “speel maar jij”, param pam pam pam.

“Want waar ‘K meest van houd, param pam pam pam.

Is niet van kostbaar goud, param pam pam pam.

Rampam pam pam, rampam pam pam,

Maar van kinderen”, en Jezus, daarom,

Sla ik mijn trom, param pam pam, rampam pam pam.

 

36. De klokken luiden

 

Ting-tang, ting-tang;

zo luidt de lichte klok;

die klok die luidde ting-tang

toen jij op de wereld kwam.

Ting-tang, ting tang;

zo luidt de lichte klok.

 

Bim-bam, bim-bam;

zo luidt de zware klok;

die klok die er te horen is

als een mens gestorven is.

Bim-bam, bim-bam

zo luidt de zware klok.

 

Bim-bam, ting-tang;

luiden de klokken saam;

ze zijn nog nooit zo luid geweest

want het is communie feest!

Bim-bam, ting-tang;

luiden de klokken saam.

 

37. De koning van de vrede

 

De koning van de vrede komt in de hoofdstad aan,

de mensen zijn gezegend, Hij komt in Godes naam.

Doet open nu de poorten, de koning moet er door,

Och Here, geef nu voorspoed, zo roepen zij in koor.

 

Maar zullen zij geloven en nemen zij Hem aan

of zullen zij Hem doden en Gode wederstaan?

Ik zie de koning komen die op een ezel rijdt,

de palmen van de bomen zijn voor zijn voet gespreid.

 

Maar morgen is het anders, dan wordt Hij zelf verhoogd,

en aan de boom gehangen en als een vrucht geoogst.

Gij hogepriester Anna, wat roept Jeruzalem?

Het roept vandaag „Hosanna” en morgen „weg met Hem”

 

En machtige Pilatus, wat riep men voor uw huis?

Vandaag „de Zoon van David” en morgen „aan het kruis”

En vorst van Galilea, Herodes, wat hoort gij?

Vandaag is ‘t „Halleluja” en morgen al voorbij.

 

En grote hogepriester, wat hoort gij Kajafas?

Vandaag is het ­„Messias” en morgen „Barabbas”

Wat hoort men in de straten van deze tempelstad?

’t Is heden „Maranatha” en straks de stem der haat.

35. De kinderen van Pasen

 

’t Is Pasen, Jezus is opgestaan;

’t is tijd om samen op weg te gaan,

op weg naar Heleentje,

die altijd geplaagd wordt,

da’s nergens voor nodig,

Heleentje, kom, we geven je een hand,

dan draaien we ons om

en gaan op weg in een lange rij;

want Pasen geeft je moed,

Pasen maakt je vrij.

 

’t Is Pasen, Jezus is opgestaan;

’t is tijd om samen op weg te gaan,

op weg naar Jan-Willem,

die altijd alleen is.

Hij heeft weinig vriendjes,

Jan-Willem, kom, we geven je een hand,

dan draaien we ons om

en gaan op weg in een lange rij;

want Pasen geeft je moed,

Pasen maakt je vrij.

 

’t Is Pasen, Jezus is opgestaan;

’t is tijd om samen op weg te gaan,

op weg naar die rijke

meneer in die villa.

Hij is niet gelukkig,

meneertje, kom, we geven je een hand,

dan draaien we ons om

en gaan op weg in een lange rij;

want Pasen geeft je moed,

Pasen maakt je vrij.

 

’t Is Pasen, Jezus is opgestaan;

’t is tijd om samen op weg te gaan,

op weg naar de mensen,

die wij kunnen helpen;

dus eenzamen, armen en rijken kom,

we geven je een hand,

dan draaien we ons om

en gaan op weg in een lange rij;

want Pasen geeft je moed,

Pasen maakt je vrij.

38. De nacht leek heel gewoon

 

Refrein:     

De nacht leek heel gewoon, een nacht als duizend anderen

toch zou er onverwacht een heleboel veranderen.

 

Herderin:   

En ik hoorde een mooie engelenstem en die zong van een kind

in Betlehem.

 

Allen:        

Van je gloria, glo-o-o-o-o-o-ria in excelsis Deo.

 

Refrein:     

De nacht leek heel gewoon, een nacht als duizend anderen

toch zou er onverwacht een heleboel veranderen.

 

Herdershond:      

Ik was altijd een ruwe herdershond, totdat ik deze nacht voor het 

kindje stond.

 

Herderin:   

En ik hoorde een mooie engelenstem en die zong van een kind

in Betlehem.

 

Allen:        

Van je gloria, glo-o-o-o-o-o-ria in excelsis Deo.

 

Refrein:     

De nacht leek heel gewoon, een nacht als duizend anderen

toch zou er onverwacht een heleboel veranderen.

 

Herdersjongen: 

En ik nam er mijn houten herdersfluit en ik blies er de mooiste liedjes uit.

Herdershond:    

Ik was altijd een ruwe herdershond, totdat ik deze nacht

voor het kindje stond.

 

Herderin:   

En ik hoorde een mooie engelenstem en die zong van een kind

in Betlehem.

 

Allen:        

Van je gloria, glo-o-o-o-o-o-ria in excelsis Deo.

 

Refrein:     

De nacht leek heel gewoon, een nacht als duizend anderen

toch zou er onverwacht een heleboel veranderen.

 

Schaap:         

En de hemel die gaf er zoveel licht , dus toen kneep ik mijn schapenogen dicht.

 

Herdersjongen: 

En ik nam er mijn houten herdersfluit  en ik blies er de mooiste liedjes uit.

Herdershond:    

Ik was altijd een ruwe herdershond, totdat ik deze nacht

voor het kindje stond.

 

Herderin:   

En ik hoorde een mooie engelenstem en die zong van een kind

in Betlehem.

 

Allen:        

Van je gloria, glo-o-o-o-o-o-ria in excelsis Deo.

 

Refrein:     

De nacht leek heel gewoon, een nacht als duizend anderen

toch zou er onverwacht een heleboel veranderen.

 

Koningen:  

En de ster straalde helder in de nacht en die sterre heeft

ons verre van hier gebracht.

Schaap:         

En de hemel die gaf er zoveel licht

dus toen kneep ik mijn schapenogen dicht.

Herdersjongen: 

En ik nam er mijn houten herdersfluit

en ik blies er de mooiste liedjes uit.

Herdershond:      

Ik was altijd een ruwe herdershond, totdat ik deze nacht

voor het kindje stond.

Herderin:   

En ik hoorde een mooie engelenstem en die zong van een kind

in Betlehem.

 

Allen:        Van je gloria, glo-o-o-o-o-o-ria in excelsis Deo

39. De rijke jongen

 

Er was eens een jonge man,

Heel rijk en heel voornaam.

En op een dag is hij gewoon

Naar Jezus toegegaan.

 

Ach goede meester, zeg mij toch

Hoe of ik leven moet?

Ik heb al wat mijn hart begeert,

Maar leef ik zo wel goed?

 

Waarom noem jij Mij goed, je weet

Alleen maar God is goed.

Houd Zijn geboden alle tien,

Dan leef je zoals ’t moet.

 

Dat doe ik, wat ontbreekt mij nog?

Je bent gewoon te rijk!

Geef alles weg, ga met Mij mee

Op weg naar ’t Koninkrijk.

 

Ik kan het niet, ik kan het niet,

U vraagt teveel van mij.

Hij keert zich om en gaat naar huis,

Wel rijk, maar toch niet blij.

 

Is er geen hoop geen uitzicht meer

Dat hij behouden wordt?

Misschien is ons geloof te klein,

Maar alles kan bij God!

 

40. De wereld is een toverbal

 

De wereld is een toverbal

Geen mens weet hoe hij worden zal.

Maar één ding dat weet iedereen:

Je kunt het niet alleen.

 

Refrein:     Dus zullen we er samen

                Iets van moeten maken

                De wereld is een mooi

                Maar bewerk’lijk ding

                Dus zullen we er samen

                Iets van moeten maken

                Hé, hé, hé hé,

                Kom maar in de kring.

 

Bekijk een keer de wereldkaart

Een mens is toch iets beters waard.

Je ziet dat het een puinhoop is,

Zo gaat toch alles mis.

 

 

Refrein:

 

 

We praten zus, we praten zo,

We roepen ach en wee en oh.

Maar wil je elkaar echt goed verstaan,

Dan doe je er iets aan.

 

Refrein:

 

41. Delen

 

Delen, delen, wil je niet wat geven?

´n Beetje geven van alles wat je hebt?

Delen, delen, moet je heel je leven.

Doe het maar, je bent rijker dan je denkt.

 

Danken, danken, God ik wil U danken

Met heel ons hart zijn wij nu dicht bij U.

Danken, danken, God U wil ik danken

Kom en hoor onze dankbaarheid aan U.

 

Leven, leven, Hij wil leven geven

Aan alle mensen die aan tafel gaan.

Leven, leven, Hij wil leven geven,

Doe maar mee en Hij helpt jou voortaan

 

42. De wereld is vol dingen

 

De wereld is vol dingen;

de boom die opa heeft geplant

is nu de grootste van het land

en al zijn blaadjes zingen.

Dan hoop ik opa’s lied:

vergeet mij niet.

 

De wereld is vol dingen;

van kindje lief vergeet mij niet.

Iets moois dat oma achter liet:

een speeldoos die kan zingen.

Dan hoor ik oma’s lied:

vergeet mij niet.

 

De wereld is vol dingen;

van iemand die is dood gegaan.

Wat blijft: dat is zijn lieve naam

en die zal blijven klinken.

Dan hoor ik weer dat lied:

vergeet mij niet.

 

De wereld is vol dingen;

een schaal met brood; een beker wijn.

Een nooit vergeten oud geheim.

Wanner wij dat bezingen

dan hoor ik Jezus’ lied:

vergeet mij niet.

43. Echo carol

 

While I watched my sheep one night

Lo there appeared an angel bright.

 

Refrein:        Sing with joy! Sing with joy!

                Joy, joy, joy! Joy, joy, joy!

                Glory to God, who reigns on high!

                Glory to God, who reigns on high!

 

Born this night a Baby small.

Whom God has sent to save us all.

 

Refrein:

 

Go this night and you will find,

Jesus, the Babe, so sweet and kind.

 

Refrein: